Het gevaar is wel dat hoe meer van dat vet je gebruikt, hoe minder er van jezelf te zien is. De transparantie gaat weg. Je wordt troebel. En dat geldt niet alleen voor hoe anderen je zien, maar ook voor hoe je naar jezelf kijkt. Teveel lagen vet, maken het zicht er niet beter op.
Tegelijkertijd heb je wel wat vet nodig. Anders komt alles keihard binnen en dat valt ook niet mee. Smeermiddelen zorgen nou eenmaal dat de zaak lekker loopt. Dus de kunst is om de goede vetten te behouden en de slechte weg te werken. En ja, dat lijkt inderdaad op voedingsadvies.
Dat is het uiteindelijk ook. Alleen gaat het dan deze keer over emotionele, mentale en zo je wilt ook over spirituele voeding. Wat mij betreft mag je jezelf vooral spiritueel lekker vetmesten, maar zelfs dan zul je hier en daar het nodige van je af moeten laten glijden.
De grote kunst is om de goede vetten van de slechte vetten te onderscheiden. Het goede nieuws is dat je dat zelf heel goed kunt. Het vraagt wel dat je even die troebelheid, dat wazige beeld wegwerkt. Dus scherp naar jezelf kijkt. Wat moet je echt van je laten afglijden? En wat mag eigenlijk best wel wat meer binnenkomen? Voor wat mag je trouwens ook wie lezen.
Die vragen beantwoord je natuurlijk niet zo een twee drie. Maar het nadenken erover is het begin van je ontvetting. Van het proces waarbij je zelf kiest waar en wanneer je je vet even aanspreekt. Want zonder vet vaart niemand wel. En met teveel vet gaat het ook niet echt lekker.
Als je eenmaal dat proces aardig op gang hebt, ga je langzaam maar zeker iets merken. Eerst valt het nog bijna niet op. Maar op een dag kijk je in de spiegel en denk je: verrek, ik ga glimmen. Want dat is het het mooie van vet: wanneer je goed toepast, gaat het glimmen. Wie of wat het ook is.