Dat zijn dan nog de schreeuwen aan de buitenkant. Het geroep dat je hoort. Maar bij heel veel mensen zit er ook lawaai, geschreeuw, geroep en soms luid gebrul aan de binnenkant. Onhoorbaar. Onzichtbaar. Maar soms o zo voelbaar.
Dat is lastig, want hoe weet je of iemand daar iets mee wil? Mag je zomaar ingaan op wat je aanvoelt. Mag je dat bespreekbaar maken. Mag je die ander daarop bevragen?
Ik denk dat zoiets niet een kwestie is van mogen, maar van moeten. In een wereld die steeds meer een kakafonie lijkt te worden, is het noodzaak om je uit te spreken over wat je bij een ander voelt. Dat schept lucht. Dat geeft ruimte. Dat creëert openingen.
En hoe zit het dan bij jezelf? Al die stemmen, impulsen, gedachten - dat enorme kabaal in jezelf. Hoe ga je daarmee om? Het antwoord is eenvoudig: doe niets! Laat het. Wees je er bewust van en het vloeit vanzelf weg. Klinkt simpel en dat is het ook. Maar je moet het wel even doen.
Als je jezelf ontschreeuwt, wordt het wel steeds lastiger om in die kakafonie te blijven. Stilte, rust werkt niet alleen ontspannend, als het eenmaal kent wil je niet meer terug in dat lawaai. Of zich dat nu in je of buiten je bevindt.
Jezelf ontschreeuwen werkt overigens ook louterend op anderen. Die gaan je zien als een bron van rust, stilte en misschien ook wel van inspiratie. De grote kunst is dan om niets te blijven doen. Om de dingen te laten ontstaan. Door de omstandigheden ervoor te scheppen. Mensen aan elkaar te verbinden. In stilte. Vanuit rust. En de wetenschap dat door niets te doen de dingen zich 'laten doen'. Wu wei noemen ze dat in China. Zoek maar eens op. En pas het dan toe. Heerlijk.