Willen gaat natuurlijk over verlangen. En dat gaat dan meestal over meer. Over mooier. Over beter. Over rijk, rijker, nee nog rijker. Nee, dan vroeger. Toen had je - zo vertelde mijn vader wel eens - de boterham met tevredenheid. Daar zat niks op. Niks te willen maar leren leven met de realiteit: armoe.
Al dat willen, je zou er toch ongelooflijk moe van worden. Je kunt het wel willen, maar het moet ook kunnen - denk ik dan. Willen gaat veel te vaak ten koste van van alles. Opzij, opzij, opzij. Maak plaats, maak plaats, maak plaats. Nou mooi niet. Begin zelf maar eens met ontwillen. Kijk maar eens wat dat oplevert. Hoeveel ruimte dat schept. Hoeveel halsstarrigheid dat wegtovert.
Jezelf ontwillen schept ruimte voor wat logischerwijze op je pad komt. Voor een open blik zodat je dat dan ook kunt zien. En heel relaxed een paar stappen in die richting zet. Gewoon omdat het goed voelt. Ontwillen maakt ook dat je anderen vaker ziet staan. Je hoeft niet zoveel, dus er is ruimte. Voor een praatje. Of een glimlach. Misschien zelf een kop koffie met een vreemde. Gewoon, omdat het op de een of andere manier klopt.
Jezelf ontwillen betekent je-zelf niet meer zo belangrijk maken. Dat wil niet zeggen dat je dan kleiner wordt of je minder gaat voelen. Integendeel, je voelt je beter. En met zaken die mensen in hokjes stoppen of groepen indelen ben je al helemaal niet meer bezig. Da's lekker hoor. Lekker los.