Het had een best wel verdrietige dag kunnen worden, maar dat was het niet. Een paar tranen, dat wel. Het is toch weer een afscheid, zo'n ophaaldag. Maar de mooie melancholie overheerste. Die mag hier en daar wel een zwart randje hebben, maar zo'n stemming - die een rondwandeling op De Nieuwe Ooster bijna automatisch oproept - heeft ook een optimistische kant. Iets van 'we zijn er nog, laten we het vieren ter ere van m'n vader'.
Toch was er nog wel even een stevige confrontatie met het leed en het lijden dat afscheid kan veroorzaken. Op een van de urnenvelden stond een man hartverscheurend te huilen. Tussen de snikken door sprak hij met zijn overleden vrouw. 'Dag lieve Carla; dag lieverd van me. Ik denk nog elke dag aan je. Dag lieverd, ik hou van je.' Het ging werkelijk door merg en been, dat verdriet. En tegelijkertijd was het verschrikkelijk mooi om te zien hoe deze man het liet zien. Hoe hij zijn voortdurende liefde voor haar bleef uitspreken, alsof het een bezwering was waarmee hij iets van haar kon terughalen.
Als er één constante is in het leven, dan is het wel continue verandering. Als mens moeten we daar steeds maar weer antwoord op zien te vinden. En dat kunnen we ook. Alleen, samen. Dansend, zingend, snikkend, lachend, schrijvend, spelend. Met jazz of techno; met een korantekst of een bijbelcitaat; met een quote van de Dalai Lama of de Tao van Poeh (aanrader trouwens). Ieder kiest de vorm die bij hem of haar past. En komt dan vaak, ondanks het gemis en het verdriet, tot de conclusie dat het goed is. Want het is. Wat achter ons ligt verandert niet meer.
Onze asmaandag sloten we af met kroketten. Ter ere van (schoon)vader/opa. In de laatste maanden van zijn leven kon de krokettenfabriek de vraag maar nauwelijks bijhouden. Ik denk nog heel vaak aan hem. En hij - in welke vorm dan ook - ook aan ons. Dat weet ik zeker.