Allereerst zie ik dat er heel veel gepraat wordt zonder dat er echt iets gezegd wordt. Dat noem ik gebabbel. Geleuter. Gelul. Het is praten om de hete brij heen. Holle woorden, lege frases die nergens toe leiden. Ze zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat er geen beweging komt. Om de illusie te wekkend dat er iets gebeurt terwijl je eigenlijk alleen maar monden ziet bewegen. Luisteren naar zulk gebabbel is zinloos. Dus doe het niet. Als je denkt dat het gesprek bedoeld is om stilstand te realiseren, doe dat dan vooral niet. Loop weg. Sla met je vuist op tafel. Schrijf heel groot STOP! op een papier. Kortom, doe iets disruptiefs. Iets waarmee je de prater uit het geleuter haalt. Heel misschien komt het dan tot een echt gesprek.
Dan het tweede lid van de angel. Het valt mij op dat mensen die verbaal sterk zijn, zich vaak ook een prima plek in de hiërarchie toeëigenen. Anders gezegd: als je goed kunt lullen komt je nog eens ergens. Wat betekent dat de meer extraverte types ook extra goed voor zichzelf kunnen zorgen. En daar zit iets scheefs in. Het leidt ertoe dat we neigen te denken dat die mensen dan ook wel behoorlijk intelligent zullen zijn. Nee, lieve mensen; goed kunnen lullen zegt bijzonder weinig over intellect. Verbale kracht is zeker geen garantie voor denkkracht.
Het wordt tijd dat we onszelf gaan ontbabbelen. Dat we wat vaker stil zijn en luisteren. Dat we gesprekken voeren door elkaar diep in de ogen te kijken. Elkaar aan te voelen. Of gewoon samen dingen te doen. Te ondernemen. Woordeloos communiceren geeft een heel andere diepgang. Jezelf ontbabbelen geeft ruimte aan nieuwe dimensies. Bij jezelf. En bij de ander. Doe het maar eens. Ontbabbel jezelf. En ervaar wat er dan ontstaat.