De song 'None of us are free' werd decennia daarvoor vertolkt door Ray Charles, ook al geen kinderachtige performer. De tekst is niet hem, maar van drie songwriters: Brenda Gordon Russell, Cynthia Weil en Barry Mann. En allemachtig wat hebben die met z'n drieën een prachtige tekst geschreven. Mann en Weill zijn overigens ook man and wife en een zeer, zeer verdienstelijk songwriterstel. Ze zijn in 1987 opgenomen in de Songwriters Hall of Fame.
De strekking is eenvoudig: zo lang er nog een van ons geketend is, is niemand van ons werkelijk vrij. En dan zeggen zij en zingt Solomon over echte vrijheid dit: None of us can find it on our own; We've got to join together in spirit, heart and mind, So that every soul who's suffering will know they're not alone. Vooral dat 'join together in spirit, heart and mind. Ik heb het vermoeden dat deze song is geschreven in de tijd dat de Verenigde Staten nog ernstig raciaal verdeeld waren. Daarmee zou dit lied zich scharen onder een van de betere protestsongs. Het werd overigens ook nog uitgevoerd door Lynyrd Skynyrd, The Blind Boys of Alabama (hoe kan het ook anders) en door Sam Moore (samen met Sting en Sheila E.).
Wat me zo aanspreekt in deze songtekst is dat vrijheid hier niet wordt gezien als een individueel voorrecht, maar als een volledig collectief gegeven. Vrijheid bestaat pas als we allemaal bevrijd zijn van onze ketenen, uit onze kerkers, en onze bajessen. Daarmee is het losgeweekt van het persoonlijke en het nationale. Vrijheid heeft in de woorden van deze songwriters een hogere waarde gekregen, een niveau, een streven dat al het individuele overstijgt en daarmee en daar wereldomspannend wordt. Gewichtige woorden, dat realiseer ik me. Maar de schrijvers zeggen het heel eenvoudig, in begrippen die een kind kan begrijpen. Daarmee krijgt het streven weer aardse proporties. Bovendien zeggen ze letterlijk dat het eenvoudig is. We moeten ons verenigen (sorry, dat klinkt in het Nederlands dan ineens weer tamelijk oenig) in geest (spirit - klinkt ook veel beter), hart en hoofd (beetje vrije vertaling van mind).
Opvallend dat spirit als eerste wordt genoemd. Wel terecht en de writers hebben er ongetwijfeld over nagedacht (en mogelijk nachtenlang over gediscussieerd). Spirit, in goed Nederlands in-spiratie, of nog beter in spirit(us) zijn is de staat waarin mensen zich verbinden met het universele. Dus ook met alles en iedereen om hen heen. Wie geïnspireerd is staat open. En daarom ben ik ervan overtuigd dat we vóor alles, voordat we kennis, wetenschap, inzicht en ervaring opden, spirit nodig hebben. Die brengt ons terug naar waar we ooit vandaan kwamen. Heel, heel soms kun je dat ook voelen. Die verbondenheid met alles en iedereen. Een moment van ultiem geluk. En daar is niets voor nodig, omdat je dan eenvoudigweg niets nodig hebt. Die momenten moeten we zoeken. Allemaal en zo vaak mogelijk. Dat komt dat doel van 'None of us are free' steeds dichterbij. Gelukkig.