Op mijn 18e ben ik het huis al uit. In die tijd wilde je als jongere niets liever dan zo snel mogelijk op jezelf wonen. Hoe anders is dat nu. Ik ben benieuwd hoe lang de jongste nog thuis blijft; ze maakt in ieder geval nog geen aanstalten. De oudste wel, die heeft een eigen stekkie in Amsterdam sinds eergisteren. Moeten we nog wel even schoonmaken en inrichten. Maar dan is ze weg.
Ik ga nu niet uitweiden over mijn avonturen in Het Westen (naïeve Friese dorpelingen ontdekt het grote stadsleven). Dat komt nog wel eens. Er wordt wel eens gezegd dat een groot verschil is tussen de dochters van toen - die ik toen niet als dochters van zag, maar vooral als mogelijke vriendinnen, al was het maar voor even - en de dochters van nu. Ouders en kinderen staan dichter bij elkaar. Communiceren meer. Misschien ook wel beter. En vaker. Dat zie ik wel in bepaalde bevolkingslagen. Maar ik zie het ook heel vaak niet. Ik vraag me serieus af of de voorgaande uitspraak niet een hoog Libelle-gehalte heeft. De wens die de vader van de gedachte is. Ik zie grote groepen jongeren die - voor zover ik het kan beoordelen - een nogal oppervlakkig leven leiden. Materialistisch. Gericht op kicks en avontuur(tjes). Daarin overigens behoorlijk gestimuleerd door programma's als Oh oh Cherso. Van die groepen jongeren vraag ik me af hoe de band met hun ouders is. Of ze graag op zichzelf willen wonen. Of ze een beeld hebben van hun toekomst (niet dat ik die toen helder voor ogen had).
Ik was geen rijke student. Bijbaantje bij de Post. Mijn dochters werken beide ook. Dat geeft besef van geld, van waarde (hoewel mijn jongste dochter wel een schoenencollectie heeft waar je 'u' tegen zegt). Ik hoop dat ze de komende jaren zich realiseren dat de waarden die ze hebben meegekregen, veel meer waard zijn dat wat dan ook. Dat besef groeit bij mij nog steeds. En die ontwikkeling begon in 1978, toen ik steeds meer zelf keuzes ging maken. Ik wens alle zonen en dochters een prachtige zelfstandigheid en een