Zo stonden zwager en ik zondagmiddag tot onze knieën in de brandnetels en doornstruiken. Het bleek allemaal erg mee te vallen; na een middagje stevig doorbuffelen was zowel de tuin als het huis zo goed als leeg. We deden hier en daar nog een ontdekking (die staan inmiddels ook op marktplaats en zijn tijdelijk bij zwager gestald). De buurman wist ons te vertellen dat we het grofvuil de dag daarna op de hoek van de straat konden zetten.
Zo gezegd, zo gedaan. Maandagavond om acht uur begonnen. De eerste spullen lagen nog geen vijf minuten op de straathoek toen er een bestelwagen stopte. Een breedgeschouderde man stapte uit en vroeg of hij de metalen spullen mee mocht nemen. Aan zijn accent te horen kwam hij uit een van de voormalige Oostbloklanden. We nodigen hem uit om zijn wagen dichtbij het huis te parkeren. Zo belandde het merendeel van de spullen in de vrachtruimte van een Bulgaarse bestelwagen. De man bedankte ons hartelijk. Daarna verscheen de volgende bestelwagen en die Bulgaar en zijn vrouw konden we nog blij maken met de tuintafel. Hoewel het regende werd het steeds gezelliger, want binnen 10 minuten verschenen er nog twee Bulgaarse bestelauto's. Voor hen helaas geen spullen meer, maar wel een vriendelijke lach, een zwaai en een 'veel succes'.
Afscheid nemen is een raar fenomeen. Het is verdrietig en tegelijkertijd lucht het op. We stonden gisteravond is een leeg huis waar opa/(schoon)vader jaren heeft gewoond. Het was een beetje triestig. Het was ook een afsluiting. Opa is dood, maar hij is er natuurlijk nog. Hoe? Waar? Op welke manier? Wie zal het zeggen? In onze harten in ieder geval. Daarom moesten we er nog één keer heen: om al die herinneringen goed en diep in ons geheugen te verankeren. Daar hebben we vervolgens op gedronken. Met hier en daar een traan.