Maar soms lijkt het of een deel van je wortelstelsel wordt weggeslagen. Je moeder overlijdt. Je vader vindt een nieuwe partner. Je zus, je broer vervreemdt zich van je. De bizarre sprongen van het leven maken geven je het gevoel dat je ontworteld wordt. Dat je geen bodem meer hebt. Nergens meer op kunt terugvallen.
Verlies kan eenzaam maken. Verdriet kan je in een cocon hullen. Afscheid kan het mistig in je maken. Op jezelf teruggeworpen. Je alleen voelen en onbegrepen. Afgesneden van de anderen. Van familie. Van vrienden. Van je werk of de samenleving. Het lijkt of je op een micro-eiland zit waar niets en niemand anders is. Onbegrepen, ontluisterd, ontliefd.
Ontworteld.
En toch. Ten diepste kan het niet. Ook hier geldt weer dat wat zo lijkt niet zo is. Niemand is weg. Niemand is dood. Niemand is vreemd. Die wortels zijn er nog. Ja, er is heel hard aan de boom geschud. Je bent bladeren, takken verloren. Je moest buigen voor de storm in je leven. De regen beukte wat van je bladeren kapot. Maar je staat er nog. Je bent geworteld. Diep geworteld. En dat blaas je niet zomaar weg.
Wat je dan ook nog mag weten is dat jouw stelsel niet alleen staat. Het is verbonden met al die andere wortelstelsels. Soms nauw, soms een beetje, maar altijd deel uitmakend van een gigantisch allesomspannend netwerk. En dat voedt je. Dat zorgt voor je. Dat laat je nooit vallen.
Je ontworteld voelen kan wel, maar ontworteld raken is onmogelijk. Daarom is het zo belangrijk dat je blijft kijken, blijft luisteren, blijft voelen. Hoe moeilijk dat op sommige momenten misschien ook is. Door open te blijven staan, kun je gezien, gehoord en gekend worden. Zo blijf je verbonden. Met jezelf en met anderen. Een bos. Een woud. Een wereld. Een universum verbonden door al die wortels.