Zo'n rommelige periode aan het einde van het jaar is een mooie oefenperiode. Want dat chaotische, losse, ongestructureerde komt voort uit tradities en alle gedachten en gevoelens die daarbij horen. Oude gewoontes, religieuze rituelen, het verglijden van het oude in het nieuwe jaar. De rotzooi van het jaar 019 achterlaten en met een schone lei aan het jaar 020 beginnen.
Wat een onzin. Het een gaat gewoon over in het ander. Op bepaalde dagen zijn van oudsher etiketjes geplakt en daarom moeten ze anders zijn en anders voelen. Maar zo'n dag is gewoon een dag die gevolgd wordt door een nacht. En weer een dag. Alle connotaties en associaties die daarbij horen zijn bedacht. Ontstaan. Gecreëerd. Uit welke overtuigingen dan ook.
Je kunt ze aanhangen die overtuigingen, die geloven. Moet je helemaal zelf weten. Maar besef dat het rommelig is. En dat het rammelt. Zoals eigenlijk het hele leven nogal rammelt. En daar moet je dan weer mee leren leven. Wat daarbij helpt is jezelf wat meer en wat vaker ontrommelen.
Daarmee bedoel ik dat je diep van binnen besef dat het zo is. Rommelig. Rammelend. Rotzooierig. Niet kloppend. Onlogisch. En bij tijd en wijle zelfs volstrekt chaotisch. Daar is niks mis mee. Sterker, er zit zelfs een grote leerervaring in: we kunnen eigenlijk niets controleren. We hebben zo goed als niets in de hand. Dingen gebeuren. Je wordt er vrolijk van. Of verdrietig. Boos. Je krijgt er energie van. Of je loopt juist leeg. Je hebt een gelukzalig moment. En een uur later een klote-ervaring.
Daarom is jezelf ontrommelen zo nodig. Als je dat doet besef je dat je maar bijzonder weinig te zeggen hebt. Wat ook je rol of positie is. Dat besef hoeft je niet klein te maken. Sterker, het kan je van binnenuit enorm versterken. Als je ontrommeld bent, leef je veel meer in het nu. Omdat er niets anders is. Wat was kun je niet meer veranderen. Wat komt, dat weet je niet. Maar nu ben je hier. Want waar je ook gaat - daar ben je.