Dat is zo menselijk als we maar kunnen zijn. Want wat zouden we zijn als we niet meer geraakt werden? Als we alles koeltjes van ons af lieten glijden? Als werkelijk niets en niemand nog bij ons binnen zou komen? Is niet juist het feit dat we zo kwetsbaar zijn dat ons zo menselijk maakt?
Als je gekwetst bent, heeft je ego een deuk opgelopen. Alsof het een pakje boter is. Dat ego lieve mensen is een verzinsel. het is niet meer dan het beeld dat we van onszelf geschapen hebben. En daar kun je op of tegen slaan wat je wilt, een deuk zal het nooit oplopen. Het is geen ding, het is een spiegeling. Een fata morgana. En vooral... een last.
Je ego is de motor van je zelfbeeld. Het voedt dat beeld met van alles en nog wat; vooral emoties. En dan vaak ook nog negatieve. Die gaan zowel over de ander als over jezelf. Het ego is een praatmachine die dag en nacht aan staat. En je onophoudelijk allerlei gevoelens, meningen en veel meer influistert, toeschreeuwt en toe smeekt. Daardoor staat je ego je kwetsbaarheid compleet in de weg.
Er is trouwens een groot verschil tussen kwetsbaar zijn en gekwetst worden. Het is niet zo dat wie kwetsbaar is, meteen ook snel gekwetst wordt. Sterker, het laten zien van je kwetsbaarheid en het je bewust zijn daarvan, maakt juist dat je je minder snel gekwetst voelt. Wie kwetsbaar durft te zijn, doet dat vaak vanuit het besef dat iedereen dat uiteindelijk ook is. Hoeveel lagen er ook voor zitten.
Wie kwetsbaar durft te zijn, laat zijn of haar ego even voor wat het is. En dat geeft anderen de mogelijkheid om even naar binnen te kijken. Om te zien wie je echt bent, ontdaan van je lagen. Het vergt moed om je kwetsbaar op te stellen. Je weet immers niet hoe de anderen zullen reageren. Maar meestal werkt het laten vallen van het masker ontwapenend en uitnodigend. Het geeft het vertrouwde gevoel dat je allemaal diep van binnen hetzelfde bent. Kwetsbaar. En moedig.