Als je blik vertroebeld is, kan dat maar door één iemand komen en dat ben je zelf. Wat de omstandigheden ook zijn en hoezeer je ze ook kunt verklaren, uiteindelijk komt het erop neer dat jij jezelf in de weg staat. En door jezelf heen kijken gaat nou eenmaal niet.
Nou is het ook best fijn om zo nu en dan te vertroebelen. Alles de hele tijd scherp zien vreet energie. Omdat het je dwingt om te kiezen. Om 'ja' of 'nee' te zeggen tegen wat er op je pad komt. Of je dat nou zelf gekozen hebt of niet. Kiezen verheldert, maar noopt ook tot loslaten. Als je het een doet, moet je het ander laten. Onontkoombaar.
Toch is dat uiteindelijk een troostende gedachte. Als de 'blur' weg is, weet je echt heel goed waarom je die keuze hebt gemaakt. Waarom die bij jou past. En waarom het op dat moment ook volstrekt de juiste was. Dat is een heerlijk gevoel. Niet omdat je gelijk hebt, maar omdat het klopt. En wat klopt brengt je dichterbij geluk.
Ontblurren is dan ook een van de wegen die langzaam maar zeker leiden tot een groter en regelmatig geluksgevoel. Je geeft de levensmist geen kans meer. De nevelslierten van aardig, slim, aantrekkelijk, snel, vriendelijk enzovoorts gevonden willen worden (likes, nog meer likes!) trekken weg. Je echte zelf komt tevoorschijn. Straalt. Schittert. En of dat gezien wordt is niet meer belangrijk. Het voelt goed. Echt. Helder. En daar gaat het om.