Gisteren las ik het interview met Hafid Bouazza in Trouw. Een taalvirtuoos die meent dat het leven moet bestaan uit het stapelen van sensatie op sensatie. Drugs, drank, vrouwen; leven op de toppen van... Ja van wat eigenlijk? Bouazza gaat ver om zichzelf te vinden - hij belandde al eens in het ziekenhuis met een delirium. Hij houdt het niet langer dan drie jaar vol bij een vrouw zeg hij zelf. Het viel mij op dat hij het meest gelukkig klinkt als hij het heeft over schrijven, over taal, over woordkunst. Het Nederlands dat in de Middeleeuwen werd gesproken, dat grijpt hem, daarvan leeft hij op. Ik denk dat hij zichzelf daarin vindt. Al die andere dingen - daar zit een ander verhaal aan vast, denk ik.
Ieder mens heeft recht op zijn eigen zoektocht. Op welke manier dan ook. Sommigen moeten zichzelf eerst verliezen - in iets of iemand - om zichzelf terug te vinden. Eckart Tolle zat een jaar lang in een park, dag in dag uit op een bankje. Volstrekt verloren, vereenzaamd en wanhopig. Hij ontworstelde zich aan een diepe depressie en kreeg zittend op dat bankje een inzicht dat hij inmiddels met een groeiende schare mensen deelt. Het is een groot genoegen om hem te zien spreken. Altijd met een lichte glimlach om zijn mond (als ik eraan denk begin ik zelf al te glimlachen), niet vanuit ironie of spot, maar vanuit lichtheid en losheid. Hier meer.
Je hoeft niet op weg te gaan om jezelf te vinden. En je moet helemaal niks. Als er een besef is, een inzicht in wat verlangen is en wat het met je doet, ben je er eigenlijk al. Bewust zijn - het woord zegt het al. Van jezelf begrijpen wat ons gelukkig maakt. Je realiseren dat we allemaal met elkaar verknoopt zijn, dat alles met elkaar verbonden is. Het moeten mag eraf. Als het inzicht van verbondenheid echt groeit, hoef je nooit meer op zoek naar jezelf. Dan weet je dat wat en wie jij bent, wordt weerspiegeld in alles om je heen. En als dat besef langzaam indaalt, komt die glimlach vanzelf.