Toen ik vijftien was, luisterde ik met mijn beste vriend Ruurd veel naar de driedubbel (!) elpee van Woodstock. We fantaseerden erover. Zou het niet geweldig geweest zijn als we daarbij waren geweest. Zoiets meebeleven, dat moest voor protestantse Friese dorpsjongens zoals wij toch wel ongeveer het ultieme geluk zijn. Muziek, drank, drugs, vrouwen, vrijheid, avontuur. Die elpees hebben ons mede gevormd. Ze staan symbool voor ons gedeelde verlangen naar een ander leven; een ander verhaal dan het afgebakende door kerk en school bepaalde dorpsleven.
Je zou kunnen zeggen dat het leven niets anders is dan voortdurende vernieuwing. Alleen moet je wel goed door de verpakking heen weten te kijken. Zonder oordeel, zonder rose bril. Op zo'n manier kijken is niet eenvoudig. Je moet het leren in de loop van de tijd. Leren loslaten. Je ingeprente oordelen en meningen opzij zetten. Het mooie is dat je dan ook van dat ooit als beknellend ervaren dorpse leven ook de mooie kanten gaat zien. Voor het eerst.
Als dat je lukt - en ik geef toe dat het niet eenvoudig is; je moet blijven oefenen - kun je alles voortdurend zien als als nieuw. Als een verrassing. Iets moois. En dan kun je bijvoorbeeld ook de laatste dag van het jaar zien als de eerste.