Ik was klaarwakker toen ik het meisje hoorde zeggen: 'Mam, een vis hoef je nooit water te geven, hè. Dat hebben ze al, dus ze kunnen de hele dag drinken.' Daarna stierf het gesprek weg, omdat hun tempo hoger lag dan dat van mij. Maar de uitspraak van het meisje vond ik niet alleen prachtig en goed doordacht. Haar woorden zetten me ook aan het denken, want er zit een diepere boodschap in.
Een vis hoef je nooit water te geven betekent voor mij zoiets als: proberen de regen tegen te houden. Of vechten tegen het verstrijken van de tijd. Een poging wagen om de volgorde van de vier seizoenen te veranderen. Onze jonge kat Vladimir opvoeden als een hond en dan hopen dat ie gaat blaffen. Maar als je goed om je heen kijkt, zie je voortdurend allerlei mensen die toch hun energie daarin steken. Zie je het voor je: een man die een bakje water in de goudviskom plaats, terwijl hij de woorden 'Toe maar visje, drink maar lekker' mompelt?
Het is het beeld van Kees van Kooten die op het Scheveningse strand de golven probeert te regisseren. 'Kom maar jongens, kom maar. Ho, jij even wachten, ja kom jij maar eerst'. Prachtig absurd.
Wie goed kijkt, wie goed luistert - naar zichzelf, naar de ander, naar de natuur en het universum - weet, voelt, ziet , hoort en begrijpt wat er moet gebeuren. Dat vraagt om zo nu en dan de stilte op te zoeken, In jezelf, in je omgeving. Want alleen als je heel stil bent, kun je horen wat er allemaal is. Ik hoor het dat kleine meisje al zeggen: 'Ssst, mama. Luister, ik hoor het gras groeien.' En dan maar hopen dat die moeder dat vermogen zo lang mogelijk intact laat.