Toen ik een jongetje was, hadden we lange tijd geen t.v. Die kwam pas eind jaren zestig. Bij mijn weten was er toen maar één kanaal: Nederland 1. Kleur was er ook niet, die moest je er zelf bij verzinnen. De beelden die ik van de tv-programma's van toen heb, zijn dan ook zwartwit. Pipo de clown, Swiebertje, Rikkie en Slingertje, Jan Klaassen en Katrijn (ja, ook toen was t.v. al één grote poppenkast), Floris. Het was de tijd dat je maar op één manier kon zappen: aan of uit. En om dat te realiseren moest je naar de tv-kast lopen en daar met de hand het apparaat uit zetten. Dat doe ik trouwens nog steeds, maar tegenwoordig uit groene overwegingen.
De t.v. uit betekende vroeger: lezen, praten of spelletjes. En daarmee belandde je dan weer in de werkelijkheid, tenzij je ging lezen. Het mooie van lezen is overigens wel dat het je eigen fantasie volledig op gang brengt. Je krijgt geen beelden voorgeschoteld, maar je maakt ze zelf. Dat maakt de professie van schrijver ook zo prachtig: je reikt zinnen aan die bij iedere lezer hetzelfde, maar toch een volstrekt ander proces op gang brengen. Zo maakt iedere lezer altijd zijn of haar eigen boek. Dat moet een heerlijk besef zijn voor de schrijver.
Terug naar de werkelijkheid. Die overtreft vaak onze fantasie. Neem nou het voorbeeld van de kat die het leven van z'n bazin redt door heel hard en langdurig te mauwen omdat er brand is. Of het verhaal van de hond die al zeven jaar lang elke dag trouw op het graf van zijn baasje gaat liggen. Of dat onvoorstelbare verhaal van dat jochie van die alleenstaande moeder op Hawaii. Die nu president is van de Verenigde Staten van Amerika. En dat hopelijk nog vier jaar blijft.