Met kinderen werkt het nog veel sterker. Ieder volwassene smelt als een kind hem of haar aankijkt en lacht. Volgens mij brengt het lachen van een kind ons terug naar onze eigen staat van gelukkig zijn. Het brengt ons even naar de tijd waarin we nog niet bezig waren met verleden en toekomst. De tijd waarin we alleen maar in het NU leefden. Want dat is het fijne van kind zijn: er is niets anders dan het nu. En nu is fijn. Of niet natuurlijk.
De grap is dat heel veel mensen de rest van hun leven bezig zijn om die staat van zijn weer terug te vinden. Als ik daaraan denk, moet ik van binnen altijd hard lachen. A la recherche du temps perdu... En dat kan helemaal niet. Er is alleen maar een aangesloten rij van nu. En nu. En nu.
Toch is het herontdekken van het kinderlijke iets wat veel mensen goed zou doen. Kinderen kunnen onbedaarlijk lachen. Wanneer was de laatste keer dat je dat zelf deed? Kinderen klampen zich niet vast aan het verleden, noch aan de toekomst. Tot op zekere leeftijd hechten niet aan geld. Ze waarderen het moment en leven voor 100 procent daarin. Heerlijk. Zoals ik nu volledig opga in het schrijven van dit stukje.
Ik denk dat de wereld er een stuk leuker uit zou zien als we dat allemaal eens wat vaker zouden doen. Gewoon, lekker helemaal opgaan in iets. Het kijken naar een schilderij. Luisteren naar vogelgeluiden (doe je ogen dan even dicht). Elkaar een minuut lang omhelzen en heel stevig vasthouden. Zien hoe een tapijt van gele herfstbladeren voor je voeten ligt. Totaal opgaan in een prachtige song. Een schoolklas een tram zien inkomen die eigenlijk al helemaal vol zit, en je realiseren dat iedereen toch ruimte maakt voor die kwetterende kinderen. Mijn advies: kijk, luister, ruik, voel, ervaar. Ga er helemaal in op. Dan komt die glimlach vanzelf.