Dit jaar kreeg Kerst ineens een heel andere klank. Niet meer die van de restanten van het geloof, maar van de herinneringen aan een dierbare. Op de ochtend van Derde Kerstdag stonden wij in Westgaarde om de stiefzoon van schoonvader een laatste groet te brengen. Op de terugweg in de auto zeiden we tegen elkaar dat we het als een roes hadden beleefd. Je hoort zoiets voor de Kerst - de stiefzoon was 62, ging 's nachts even naar het toilet en werd een uur later door zijn vrouw gevonden - en dat kleurt dan die dagen. Het was een droevig, maar mooi afscheid. Zijn zus sprak recht uit het hart en er waren veel meer mooie woorden. Toen we naar het graf liepen was het droog (en dat mag best een klein wondertje heten...) en nadat de laatste woorden aan het graf hadden geklonken, schalde het lied 'Selamat Jalan, Indisch kind' over Westgaarde. En daarna natuurlijk Indische hapjes. Gewoon 's ochtends bij de koffie.
Zo kregen de restanten van Kerst ineens een heel nieuwe dimensie. Van de breekbaarheid van het leven en van het dragen van verlies. Van kwetsbaarheid en geborgenheid. Van geboorte en van dood. Van achterblijven, herbeginnen en herbezinnen. Selamat Jalan!