Ik raakte verzeild in een discussie met een zestiger over het katholicisme in het Zuiden en het protestantisme in het Noorden. Hij bleek ervaringsdeskundige op het gebied van het Rijke Roomse Leven en ik heb op het terrein van het protestantse, en dan met name het Gereformeerde deel daarvan, de nodige ervaring opgedaan. Beide hadden we de kerk de rug toegekeerd, dus we vonden elkaar al snel in de toenmalige invloed van de kerk op het maatschappelijk leven. Die was groot en in heel veel landen in dan - met namen voor het katholicisme - nog steeds zo.
En toen gingen we ineens de diepte in; een beetje zoals de duikende figuur in de afbeelding hierboven. De man vertelde dat hij die middag naar een lezing was geweest van een hoogleraar. Die hoogleraar had onder meer verteld dat hij in de begeleiding van zijn studenten Wei Wu Wei toepaste. Mijn oren waren ineens drie keer zo groot toen ik dat hoorde. Hier was iets interessants aan de hand. Studenten worden geacht behoorlijk te presteren (mijn oudste dochter kan er inmiddels over meepraten) en deze hoogleraar paste op hen de kunst van het Doen door niet te doen toe. 'Prachtig', dacht ik. 'Eindelijk een wetenschapper die niet alles uitlegt om daarmee zijn eigen kennis en diepgaande wetenschappelijk inzichten te etaleren'. En zo was het ook. Deze wetenschapper was in staat - ongetwijfeld door het jarenlang beoefenen van Tai Chi, Chi Gong of een andere Oosterse meditatieve training - om te luisteren.
Toen mijn feestelijke gesprekspartner - die overigens beeldend kunstenaar en antiek restaurateur bleek te zijn - en ik daarover doorpraatten, ontdekte ik dat dat hele Wei Wu Wei begrip een soort van rode draad vormt door mijn eigen leven. In bijna alles wat ik onderneem, werk ik op die manier. Ik voel me daar zeer prettig bij en het levert de mooiste dingen op. En daarover doordenkend, dacht ik: 'Misschien moet ik daar maar eens een boek over schrijven.' Wordt vervolgd...