Het grootste verschil tussen blijdschap en geluk is dat je blijdschap kunt delen. Een overwinning vier je samen en dan is iedereen blij. Een geluksgevoel is allereerst en bovenal individueel. Je kunt nou eenmaal niet zeggen: nu gaan we samen even heel gelukkig zijn. Natuurlijk kun je dat wel willen en misschien ben je dat soms ook wel heel even, maar in het streven naar geluk moet je toch vooral je eigen weg volgen.
Een ander aspect is dat je voor blijdschap vaak iets moet zijn (jarig) of doen (winnen). Voor een geluksgevoel moet je vooral veel laten. Eigenlijk alles. Geluk is een gevoel dat jou vindt als je je ervoor openstelt. Het is niet iets dat je afdwingt of met hard ploeteren kunt realiseren. Voor geluk geldt het absolute 'minder is meer'.
Je zou denken dat dat het gemakkelijker maakt. Was dat maar waar. Als je je echt gelukkig voelt, heb je ten diepste een gevoel van volledige verbondenheid met alles en iedereen. Het gevoel dat beschreven wordt door mensen met een bijna-doodervaring. Tijd bestaat niet meer en je maakt deel uit van één groot en volmaakt gelukkig geheel. Je zou er als levende bijna jaloers op worden. Je ziet dat mensen met die ervaring ook een enorme zwaai aan hun leven geven. Alle ballast gooien ze overboord. Zij hebben even mogen proeven van het ultieme geluk. Van het gevoel van totale verbondenheid, van 'alles maar dan ook werkelijk alles is goed'.
Lastig hoor, zulke mensen die je continu vertellen dat je echt wel gelukkig kunt worden. Aan de andere kant hebben we juist nu zulke mensen heel hard nodig. Zij zullen je ook in crisistijd niet verder de put in praten, maar een boodschap laten horen die echt belangrijk is: geluk zit in jezelf. Je moet het er alleen nog even uithalen. En daar moet je dan weer niets voor doen. Alleen maar laten. Een van de principes van de Tao: Wei wu wei. Doen door niet te doen. Daar word je zelf blij van en de mensen om je heen ook.