Het eerste wat ik deed na het lezen van die brief, was de bank bellen. Excuses, te laat de brief geopend, had beter moeten opletten. Enfin, je kent het wel. De bank was welwillend, dat moet ook gezegd. Maar om de zaak opnieuw in gang te zetten, moest ik wel even mijn accountant aan het werk zetten. In januari, de drukste maand van het jaar! Alsof ze dat bij de bank niet weten, maar goed. Ik heb een geweldige accountant die binnen een paar dagen de benodigde cijfers klaar had. En maar maar duimen dat die oplossing er echt komt.
Wat mij steekt in dit hele verhaal is het communicatie-aspect. Ik vind dat de bank mij had moeten bellen. Gewoon één telefoontje in de trant van 'Meneer Dotinga, weet u dat we uw krediet afzeggen en uw zakelijke rekening blokkeren als u uw limiet meer dan twee keer overschrijdt?'. En dan op een vriendelijke, maar toch strenge toon; daar ben ik best gevoelig voor. Zo had het eigenlijk in Europa ook moeten gaan. Het grootste verschil is dat er voor kleine zelfstandige ondernemers zoals ik geen uitgebreide steunmaatregelen zijn. Banken schrijven zonder al te veel moeite, na enige druk van hun overheid, miljarden af. Maar oh wee als een kleinzakelijk klantje buiten de kaders gaat. Je zou bijna denken dat een hele oude wet ook hier opgaat. Het is makkelijker om bij de grote groep kleinverdieners wat extra binnen te harken, dan bij de grootverdieners. Of klink ik nu wel erg socialistisch?
Nee nee, mijn conclusie heeft geen zurige ondertoon. Volgens mij moeten we veel meer bellen. Of liever nog: elkaar uitnodigen om aan tafel te gaan zitten. Verbinden, praten en luisteren. Dat zou in Europa ook enorm