Wijfels vertrok naar New York, kwam terug en liet vorig jaar in een meer dan paginagroot interview zijn licht schijen over de financiële crisis, de rol die de banken daarin hadden en vooral de rol die banken zouden moeten spelen. Wijffels ziet banken als organisaties met een belangrijke maatschappelijke taak. Anders gezegd: een samenleving zonder banken is onmogelijk. Alleen is het bewustzijn van de banken over die cruciale rol nogal ehh, laten we het vriendelijk zeggen, nog niet zo heel erg groot. Wijffels ging zelfs zo ver dat hij zei dat banken eigenlijk geen ondernemingen mogen zijn die zich richten op een zo hoog mogelijke winst per aandeel. Nou, toen had hij me al.
Een paar maanden later zaten Wijffels en de burgemeester van Doetinchem, de heer Kaiser (dacht ik) aan tafel bij Nieuwsuur (dacht ik) om te verhalen over hun belevenissen met de opgeheven (nou ja) vakbond. Aan het einde van het gesprek vroeg de interviewer aan Wijffels wat hij daarna zou gaan doen. Toen sprak hij de woorden die ik niet snel zal vergeten: 'Ik ben een taoïst. Ik zie wel wat er op mijn pad komt.'
Nou realiseer ik me wel dat zulks een uitspraak is vanuit een luxe-positie, maar de kern spreekt mij bijzonder aan. Omdat het staat voor een manier van kijken, van observeren, van in het leven staan die vraagt om wakker zijn, om alertheid. En het uitgangspunt is dat je je niet zo druk moet maken. De dingen komen op je af. Je hoeft ze alleen maar te zien en te besluiten of je er wel of niet in meegaat. Enfin, lees de Tao van Poeh maar. Wijffels heeft het vast ook gedaan. En ik voorspel je: er valt een last van je af als je doet zoals Poeh; de beer met maar een klein beetje verstand. Nou, kom op, lezen dat boek.